Doodlopende weg: wat je moet weten
Een doodlopende weg is een straat die nergens naartoe leidt. Je kunt er wel inrijden, maar aan het einde moet je weer omkeren.
Doodlopende wegen kom je vooral tegen in woonwijken en bedrijventerreinen. Ze helpen om het verkeer rustig te houden. Je herkent ze makkelijk aan het blauwe verkeersbord met een rode balk bovenaan.
Welk bord hoort bij een doodlopende weg?
Het bord heet officieel L8.
- Blauw met een witte T-vorm
- Rode balk bovenaan
- Geeft aan dat de weg niet doorloopt voor auto’s
Soms zie je varianten: de doodlopende weg kan aan de linker- of rechterkant van een kruising zitten.
Er kan ook een extra bord onder hangen dat laat zien dat fietsers en voetgangers wél door kunnen.
Wie mag een doodlopende weg oprijden?
In principe mag iedereen de weg oprijden, tenzij er een extra bord staat dat dit verbiedt.
- Soms mogen alleen voetgangers en fietsers verder, via een speciaal pad.
- Staat er een ‘uitgezonderd’ bord? Dan geldt dat alleen voor bepaalde voertuigen, zoals fietsen of bromfietsen.
Mag je parkeren op een doodlopende weg?
Ja, meestal kan dat gewoon, tenzij er parkeerverbodsborden of gele strepen langs de stoeprand staan.
Let altijd op in- en uitritten, die komen vaak voor op doodlopende wegen.
Zo draai je om op een doodlopende weg
Afhankelijk van hoe breed de weg is, zijn er een paar manieren om om te keren:
1. Brede weg
o Als er genoeg ruimte is, kun je een gewone U-bocht maken. Soms kun je ook een uitrit of oprit gebruiken om makkelijker te draaien.
2. Smalle weg
o Als de weg te smal is voor een U-bocht, moet je achteruit steken. Dat werkt zo: rijd eerst vooruit naar één kant van de weg, draai de achterkant van de auto richting het einde van de straat en rijd achteruit. Dan weer vooruit om volledig om te draaien. Het kan zijn dat je dit een paar keer moet herhalen.
o Geen stress: er is meestal weinig verkeer, dus neem de tijd en blijf rustig.
Altijd belangrijk: kijk goed in je spiegels en controleer je dode hoeken voordat je beweegt.