Gratis uitleg voorrangsregels bij je theorie examen!
Als je binnenkort je auto theorie examen doet, kun je vragen krijgen over voorrangsregels. Dat is logisch, want voorrang komt elke dag in het verkeer voor. Vaak vallen deze vragen onder de zogenaamde ‘inzichtvragen’. Er zijn er 28 en je moet er minstens 25 goed hebben.
Ben je al eens gezakt? Dan kan het aan de voorrangsregels liggen. Of je doet voor het eerst examen, maar snapt de regels nog niet helemaal. Wij leggen het uit, zodat je beter voorbereid bent.
Voorrangsregels bij je theorie examen auto
Het is belangrijk dat je voorrang goed snapt. Als je de regels negeert, kan dat leiden tot een ongeluk. Daarom besteedt het CBR er veel aandacht aan. Bij je theorie examen moet je bijvoorbeeld weten wat voorrang betekent, wie er voorrang heeft en wat je moet doen bij voetgangers.
Wat betekent voorrang?
Bij het examen gaat het erom dat je weet welk verkeer eerst mag rijden en wie daarna komt. Soms zie je dit aan verkeersborden of verkeerstekens. Kom je een voorrangsbord tegen, dan is er geen twijfel mogelijk. Je moet ook weten wat je moet doen bij een verkeerslicht en wat je doet als het verkeerslicht niet werkt.
Wie heeft er voorrang?
Het oefenen van je auto theorie helpt om dit goed te begrijpen. Je moet bijvoorbeeld weten wie er voorrang van rechts heeft en wanneer dat geldt. Als je een bijzondere verrichting uitvoert, zoals uit een uitrit komen, hebben voetgangers en ander verkeer altijd voorrang.
Bij een inrit of parkeerplek moet je altijd stoppen en anderen voorrang geven. Een handige vuistregel: wie stilstaat, mag geen overlast veroorzaken. Laat dus altijd het andere verkeer voorgaan, zelfs voetgangers.
Wanneer hebben voetgangers voorrang?
Voetgangers hebben vaak voorrang op auto’s. Iedereen die te voet is, is een voetganger. Ook als iemand een fiets of bromfiets aan de hand heeft, of op een skateboard of step loopt.
Voetgangers lopen meestal op de stoep en mogen alleen op het fietspad lopen als er geen voetpad is. Op een zebrapad hebben voetgangers altijd voorrang, zowel als ze oversteken als als ze wachten om over te steken. Bij een uitrit moet een automobilist altijd stoppen voor een voetganger. Fietsers en scooters moeten dan wachten.
Voorrangsvoertuigen
Sommige voertuigen moeten altijd voorrang krijgen. Dit zijn de voorrangsvoertuigen, zoals politie, brandweer, ambulance en trams. Maar ook motorvoertuigen, brom- en snorfietsen, een brommobiel, fietsers, invaliden, ruiters en rij- of trekdieren hebben soms voorrang.
Je herkent een voorrangsvoertuig aan sirenes en blauwe zwaailichten. Als je er een ziet, moet je snelheid minderen of stoppen. Ook een militaire colonne of rouwstoet heeft altijd voorrang.
Veelgemaakte fouten
Tijdens het oefenen van het auto theorie examen blijkt dat veel mensen de regels verkeerd begrijpen. Een veelgemaakte fout is denken dat je voorrang moet geven aan bestuurders rechts op een gelijkwaardig kruispunt. Dat mag niet: je mag geen voorrang geven aan voertuigen die rechts van je staan voorgesorteerd.
Een andere fout is denken dat rechtdoorgaand verkeer altijd voorrang heeft op afslaand verkeer. Dat klopt niet: rechtdoorgaand verkeer heeft alleen voorrang op afslaand verkeer uit dezelfde richting.
Het is belangrijk deze regels goed te kennen. Zo voorkom je ongelukken en boetes, want de politie houdt altijd toezicht op de wegen. Ook fietsers moeten zich aan de voorrangsregels houden.