Invoegen: zo doe je dat goed
13 okt 2025, 5 minuten lezen
Invoegen: zo doe je dat goed
Invoegen begint op de invoegstrook, het stukje weg dat bedoeld is om je snelheid aan te passen aan het verkeer op de snelweg. Meestal heb je zo’n 200 meter om makkelijk in te voegen.
Belangrijke tips:
- Pas je snelheid aan: Rijd ongeveer dezelfde snelheid als de auto's op de snelweg. Te langzaam kan gevaarlijk zijn, te snel kan anderen verrassen.
- Richtingaanwijzer: Zet je richtingaanwijzer minstens 300 meter voor het invoegen aan, zodat andere bestuurders weten dat je de snelweg op wilt. Vergeet hem niet uit te zetten als je klaar bent!Check spiegels en dode hoek: Kijk goed om je heen en let ook op voertuigen in je dode hoek.
- Houd afstand: Zorg voor voldoende ruimte tot de auto voor en achter je, zodat je niet ineens hoeft te remmen of te versnellen.
Extra tip bij drukte: wees geduldig. Zoek rustig een gaatje en rijd niet agressief de rijstrook op. Vaak werkt ritsen het beste.
Uitvoegen: veilig van de snelweg af
Uitvoegen lijkt veel op invoegen, maar dan andersom. Begin op tijd met voorsorteren op de rechterrijstrook en zet je richtingaanwijzer aan om aan te geven dat je de snelweg wilt verlaten.
Zo voer je het veilig uit:
- Houd afstand: Let op andere voertuigen, vooral vrachtwagens of bussen die langzamer rijden.
- Check spiegels en dode hoek: Net als bij invoegen, kijk goed om je heen voordat je van rijstrook wisselt.
- Snelheid aanpassen: Vertraag rustig op de uitvoegstrook, zodat je verkeer achter je niet verrast.
Voor- en nadelen van de in- en uitvoegstrook
- Invoegen: Je moet voorrang verlenen aan de voertuigen op de doorgaande rijbaan. Soms mag je rechts van een blokmarkering inhalen, wat inhoud dat het een veilige rijstrook om te wisselen bijvoorbeeld als een vrachtwagen langzamer rijdt.
- Uitvoegen: Let op voertuigen achter je en ga volgens je verwachting op snelheid en positie.
Veelgemaakte fouten en hoe ze te voorkomen
- Te laat invoegen of uitvoegen: Begin op tijd, zodat je voldoende ruimte en overzicht hebt.
- Geen richting aangeven: Altijd richtingaanwijzer gebruiken, anders kunnen andere bestuurders verrast worden.
- Dode hoek vergeten: Kijk altijd in je spiegels en check de dode hoek, vooral bij vrachtwagens en motoren.
- Snelheid niet aanpassen: Of je nu invoegt of uitvoegt, je snelheid moet aansluiten bij het verkeer om je heen.
- Te weinig afstand houden: Houd voldoende ruimte tot andere voertuigen, dit geeft je tijd om te reageren.